“Ik vind het zo lief dat je meegaat” zegt het blonde meisje zachtjes tegen haar vriendin. Haar haren heeft ze in een staart. Ze heeft een lange beige jas aan, zo’n hippe regenjas met gespen en knopen, en ze houdt haar rode bagage tussen haar vingers geklemd op schoot. “Graag gedaan, dat weet je.” Antwoordt de brunette. Ze zijn allebei vrouw, maar ook allebei nog geen twintiger.
“Denk je niet dat ma het doorhad toen we gingen? Ze vroeg nog of het wel goed ging… Ze weet het, ze moet het weten, kan haast niet anders.” Haar vriendin valt haar in haar paniekerige rede. “Nee, je moeder denkt dat we lekker zijn gaan shoppen om jou weer een beetje op te vrolijken. Je moet weer zo onderhand naar buiten, ze denkt gewoon dat het komt doordat, door… ” ze twijfelt even zichtbaar. “Pieter.” De mond van de blondine vertrekt in een dunne streep, maar ze steekt haar neus in de lucht “Het maakt niet uit om m te noemen hoor. Ik ben allang over hem heen.” De brunette kijkt sceptisch, maar gaat er niet op in.
“Hoe denk je dat het zal gaan? In het Rutgerhuis bedoel ik?” Vraagt de blondine. “Precies zoals de arts ons gezegd heeft. Jij gaat gewoon onder narcose en tegen de tijd dat je weer wakker wordt heb je geen zorgen meer, hoef je nooit meer aan Pieter te denken en kun je weer gewoon verder met je leven, je studie en wat je dan ook nog maar wil gaan doen. We doen dit voor jouw vrijheid. Het is beter zo.” Beargumenteerd haar vriendin. Het blijft even stil.
Plotseling grinnikt de blondine wrang. “Hij wilde me nooit echt weet je.” En na een blik van verstandhouding naar haar vriendin, “Ik wist het diep van binnen al die tijd. Hij greep me nooit zo vast. Als er geknuffeld werd, was ik degene die begonnen was. Hetzelfde met zoenen of vrijen… ik had altijd het idee dat hij er om de een of andere reden moeite mee had me zelfs maar aantrekkelijk te vinden.” “Dat is onzinnig, je bent knap om te zien” snauwt de brunette ongelovig. “Nee, ik meen het. Hij zei altijd wel dat hij van me hield en dat ik mooi was maar zijn gedrag was anders. Als we alleen waren voelde ik me eigenlijk ongewenst. Ik deed zo mijn best om leuk, lief, aardig, begrijpend en begeerlijk over te komen…” ze schud haar hoofd. “Nee, hij heeft mij nooit echt gewild. Laat staan mij en een kind…”
Ze staart even uit het raam en haar vriendin kijkt enigszins bezorgt. “Je hebt dit niet eerder verteld.” Zegt ze. “Waarom niet?” De blondine glimlacht weer. “Omdat ik het eerder niet besefte. Omdat ik eerder dacht dat het aan al het andere in de wereld lag dat ik doodongelukkig was. Ik heb het gewoon nooit goed genoeg kunnen doen” De brunette snuift “Dat is anders niet echt jouw fout… houd je eigenlijk nog van hem?” De blondine denkt even na. “Ik wilde graag zeggen dat ik de korte afstand tussen liefde en haat al overbrugd heb… maar helaas.” Na een snelle blik op haar vriendin “Maar het komt wel goed, ik zie hem nu niet meer, ik woon straks ergens anders en straks is er ook nooit een ongelukje gebeurd in bed. Het komt nu allemaal goed.” De brunette knikt. “Prima. Als je dit zo meteen precies zo opdreunt tegenover de maatschappelijk werkster komt het inderdaad allemaal nog goed ook.” De blondine kreunt. “Suus….” De brunette rolt met haar ogen “Oké, oké, ik vertrouw erop.”
Ze glimlacht als de trein afremt. “Kom mee” zegt ze terwijl ze opstaat. “We gaan het allemaal weer goed laten komen”
Wednesday, March 21, 2007
Subscribe to:
Posts (Atom)