Wednesday, March 21, 2007

De blondine en haar rode bagage

“Ik vind het zo lief dat je meegaat” zegt het blonde meisje zachtjes tegen haar vriendin. Haar haren heeft ze in een staart. Ze heeft een lange beige jas aan, zo’n hippe regenjas met gespen en knopen, en ze houdt haar rode bagage tussen haar vingers geklemd op schoot. “Graag gedaan, dat weet je.” Antwoordt de brunette. Ze zijn allebei vrouw, maar ook allebei nog geen twintiger.

“Denk je niet dat ma het doorhad toen we gingen? Ze vroeg nog of het wel goed ging… Ze weet het, ze moet het weten, kan haast niet anders.” Haar vriendin valt haar in haar paniekerige rede. “Nee, je moeder denkt dat we lekker zijn gaan shoppen om jou weer een beetje op te vrolijken. Je moet weer zo onderhand naar buiten, ze denkt gewoon dat het komt doordat, door… ” ze twijfelt even zichtbaar. “Pieter.” De mond van de blondine vertrekt in een dunne streep, maar ze steekt haar neus in de lucht “Het maakt niet uit om m te noemen hoor. Ik ben allang over hem heen.” De brunette kijkt sceptisch, maar gaat er niet op in.

“Hoe denk je dat het zal gaan? In het Rutgerhuis bedoel ik?” Vraagt de blondine. “Precies zoals de arts ons gezegd heeft. Jij gaat gewoon onder narcose en tegen de tijd dat je weer wakker wordt heb je geen zorgen meer, hoef je nooit meer aan Pieter te denken en kun je weer gewoon verder met je leven, je studie en wat je dan ook nog maar wil gaan doen. We doen dit voor jouw vrijheid. Het is beter zo.” Beargumenteerd haar vriendin. Het blijft even stil.

Plotseling grinnikt de blondine wrang. “Hij wilde me nooit echt weet je.” En na een blik van verstandhouding naar haar vriendin, “Ik wist het diep van binnen al die tijd. Hij greep me nooit zo vast. Als er geknuffeld werd, was ik degene die begonnen was. Hetzelfde met zoenen of vrijen… ik had altijd het idee dat hij er om de een of andere reden moeite mee had me zelfs maar aantrekkelijk te vinden.” “Dat is onzinnig, je bent knap om te zien” snauwt de brunette ongelovig. “Nee, ik meen het. Hij zei altijd wel dat hij van me hield en dat ik mooi was maar zijn gedrag was anders. Als we alleen waren voelde ik me eigenlijk ongewenst. Ik deed zo mijn best om leuk, lief, aardig, begrijpend en begeerlijk over te komen…” ze schud haar hoofd. “Nee, hij heeft mij nooit echt gewild. Laat staan mij en een kind…”

Ze staart even uit het raam en haar vriendin kijkt enigszins bezorgt. “Je hebt dit niet eerder verteld.” Zegt ze. “Waarom niet?” De blondine glimlacht weer. “Omdat ik het eerder niet besefte. Omdat ik eerder dacht dat het aan al het andere in de wereld lag dat ik doodongelukkig was. Ik heb het gewoon nooit goed genoeg kunnen doen” De brunette snuift “Dat is anders niet echt jouw fout… houd je eigenlijk nog van hem?” De blondine denkt even na. “Ik wilde graag zeggen dat ik de korte afstand tussen liefde en haat al overbrugd heb… maar helaas.” Na een snelle blik op haar vriendin “Maar het komt wel goed, ik zie hem nu niet meer, ik woon straks ergens anders en straks is er ook nooit een ongelukje gebeurd in bed. Het komt nu allemaal goed.” De brunette knikt. “Prima. Als je dit zo meteen precies zo opdreunt tegenover de maatschappelijk werkster komt het inderdaad allemaal nog goed ook.” De blondine kreunt. “Suus….” De brunette rolt met haar ogen “Oké, oké, ik vertrouw erop.”

Ze glimlacht als de trein afremt. “Kom mee” zegt ze terwijl ze opstaat. “We gaan het allemaal weer goed laten komen”

Monday, February 19, 2007

Paarse knakworst

“Hey! Ben jij al thuis?” vraagt hij aan zijn mobieltje. “Hm. Okeey, nou ik heb ze gevonden hoor… Ja die lange, de goede… van latex ofzo, weet ik veel, deze zijn gewoon dikker….. ja ik heb ze in alle kleuren, ik heb ze hier in de stad gehaald, want deze knappen niet zo snel, ik denk dat ze heel goed zijn voor dat feest.” De wat oudere vrouw naast hem in de trein kijkt wat bedenkelijk. “Er zit bij elk pakje een pompje.” De vrouw kijkt zo mogelijk nog wat bedenkelijker, zet haar leesbril op en plant haar neus demonstratief in haar Libelle. “hahaha, jij denkt dat ik dat niet kan… dat mocht je willen!” De mobiele telefoon is wat veeleisend naar het schijnt. “Wat krijg ik ervoor zeg je?” De man grinnikt nog een keer. “Ok, deal. Wat wil je dat ik maak?” hij haalt een plastic zakje van Bart Smit uit zijn tas. “En iemand uit de coupé moet getuigen dan… ok, blijf even hangen…” Uit het zakje komen drie pakjes ballonnen rollen. Hij haalt er een paarsgekleurde langwerpige ballon uit het pakje en pompt het snel op. Met een kritische blik laat hij wat lucht ontsnappen en legt hij het knoopje erin. “Mevrouw” zegt hij tegen de Libelle-dame. “Zou u zometeen in de telefoon willen zeggen wat ik van deze ballon maak?” De vrouw kijkt hem verschrikt aan en trekt de Libelle naar zich toe. “Ik zeg het wel, je hoeft de winst niet eens te delen” grijnst een student tegenover hem. “Oké, daar gaat ie dan. Binnen 2 seconden geeft de man een paarse teckel aan de student. Die grinnikt wenkt naar de telefoon. “Ja hallo? Nou, ik heb hier een lichtgewicht hond… Nee, geen hazewind eerder een paarse knakworst… haha, ja ik zit tegenover hem… ok, ja, komt ie!” Met een glimlach overhandigd de student de man het mobieltje weer “Dag schat, wil je m hebben of mag ik het beest weggeven… ja echt…nou voor tien euro had je ook tien pakjes kunnen kopen en tegen de tijd dat je bij het laatste pakje bent kun jij er ook alles mee… Oh, daar ben ik voor… haha, wat eten we?” Hij kijkt verheugd. (Het mobieltje kan ook al geweldig koken.) “Dan zie ik je zo… ja..de conducteur komt hier langs nu…ja…dag schat.”

Kwebbel, haar luipaardenhaarband en de ervaren spijbelaar

"Denk je dat 'ie zo niet gejat wordt?" Vraagt Kwebbel als ze hijgend de trein inkomt aan de jongen achter haar. “Ik heb net gedaan alsof ik m op slot deed met een oude ketting. Die hangt er wel omheen, hij zit alleen niet dicht.” De trein rijdt al en de jongen ziet de fiets uit zicht verdwijnen. “T is wel een mooie.” Zegt hij. “Ja, he? Ik heb m gekregen voor mijn twaalfde verjaardag” licht ze trots toe. Het is even stil. “Wat zeggen we nu tegen de klas?” vraagt ze dan “Niks natuurlijk” antwoord de jongen stoer. “Ze kunnen toch niks bewijzen.” “Ja, maar wat als ze er nou naar vragen? Ze zeggen vast dat we een trein eerder hadden moeten nemen .” “Ja maar wij konden toch ook niet weten” Hij dempt zijn stem en buigt naar haar toe. “dat deze trein vertraging zou hebben?” hij kijkt haar veelbetekenend aan. Nerveus schuift ze haar haarband met luipaardenprint opnieuw op haar hoofd. “Oja, niemand anders uit onze klas reist met deze trein…” ze leunt achterover maar schiet overeind alsof er een punaise uit de rugleuning steekt. “Oh, nee! Ik bedoel jawel!” roept ze verschrikt. “Janine’s ouders gaan scheiden en daarom logeert ze bij haar oma! Nu gaat zij ook met deze trein!” Hij kijkt even bedenkelijk, maar gromt dan “Janine moet haar ** houwe.” Kwebbel bestudeert zijn gezicht en zegt lachend: “O, ja das waar ook” Zijn hoofd wordt rood. “Wat?” snauwt hij geïrriteerd. “Je vond haar léúk!” giechelt het meisje “Heb je haar eigenlijk een roos gestuurd met die rozenactie* gister op school?” “Hmpf! Ik hoef r niet meer” De bruine ogen tegenover hem worden groot. “Waarom dan niet?” Hij kijkt weer naar buiten. “Omdat ze met Joey heeft, daarom!” Oh, dat wist ik niet?“ Zegt ze opgewonden over dat nieuwtje. “”Sinds wanneer?” Hij antwoordt niet waarop ze zucht. “Ach joh, trek het je niet aan, dan heb je altijd nog Sharon, Laura, Antoinette is ook heel leuk trouwens, Suzanne, en, oh!” Ze wrijft in haar handen “Suus en ik hebben zo’n roos gestuurd naar Tom! Kijken of hij nou nog op gaat scheppen. Sharon denkt…” Terwijl ze doorbabbeld kijkt hij door het raam tot aan het station waar hij achter (het ge-) Kwebbel aan, naar school sjokt.

**censuur
* het is 15 februari

Wednesday, February 14, 2007

Rode rozen en zwarte pumps

Niet alwéér. Echt. Houdt het dan nooit op? Gefrustreerd zit ze te luisteren naar het gebrabbel van het zoveelste (ok, de tweede pas) meisje dat door haar vriendje wordt gebeld om te zeggen dat er een verrassing op haar wacht, dat ze lief leuk grappig en mooi is, dat hij zin heeft in vanavond, bla, bla, bla. Terwijl het rood geworden meisje giechelt onderdrukt de vrouw de neiging te kokhalzen. Ze knoopt het bovenste knoopje van haar blouse, waaraan ze al even zat te friemelen, los en keurt zichzelf in de ruit. Blazer zit scheef, op de rok van haar zwarte mantelpakje zit een tandpastavlek die ze al de hele dag vergeefs eraf probeert te boenen, ze heeft haar ketting vergeten, make-up niet bijgewerkt en nauwelijks naar gekeken, haren vochtig en onhandelbaar, Jep, het is weer Valentijnsdag.

Het druilerige bijpassende rotweer, haar paraplu die ze droog heeft gehouden voor het geval eventuele tranen zin hadden zich met de regen te mengen, alles wijst erop. Ze werpt de starende man schuin tegenover, haar meest woedende blik toe. Een station. Hier moet ze overstappen. Drie keer raden wat ze ziet als ze van het trapje stapt. Oh, bittere ironie, alweer een man met een rode roos. Dat is al het vierde keurig in cellofaan verpakte exemplaar vandaag. En het waren er vier teveel.

Ze deed het zelf ook jarenlang, daar niet van. Maar de reeks afwijzingen met als climax het ingewisseld worden voor een blonde collega (je weet wel, zo’n welbespraakt, fijn, jong meisje die zich altijd onberispelijk kleed en gedraagt. Daar kon zij, brutaal en brunette, niet tegenop.) gaven Valentijn voor haar de doodssteek. Geen haar op haar hoofd die eraan denkt. Dit jaar hebben alle haren op haar hoofd unaniem besloten dat ze vrij van Valentijnsdag te neemt.

Hm. Niet hard genoeg gelopen. De trein rijdt net weg. Zwarte pumps zijn ook niet alles. Terug naar de stationshal dan maar. Geweldig! Nog meer kaarten, rozen en hartjes overal! Leve AH to go! Ze heeft meer kilo’s chocolade nodig dan ze op kan en meer rosé dan ze ooit dorst zal hebben.

In de AH to go bedenkt ze dat ze eigenlijk voor vanavond een soort actieplan nodig heeft. Straks als ze haar appartementje inkomt waar geen roos, kaart, zoen of man te bekennen zijn moet ze wel alvast weten hoe ze de avond doorkomt. Eerst gaat ze een enorme pot thee zetten. Dan gaat ze alle dekens die ze kan vinden op de bank gooien. Dan springt ze ermiddenin en gaat ze de meest romantische DVD kijken die ze maar kan vinden. The Notebook. Of Love Actually misschien. En dán, besluit ze terwijl ze de chocolade en de wijn afrekent, gaat ze de laatste uurtjes Valentijn 2007 in slaap gevallen zijn.

De gele handtas en oude bekenden

Hij plofte net met een zucht neer in de trein toen hij haar plots recht aankeek. Hij twijfelt tussen opstaan en een moeizaam gesprek aangaan en koos uit pure nieuwsgierigheid voor het laatste. "Dat is lang geleden..." begint zij. "Ja..." Het is even stil. Maar voor alle ongemakkelijke stiltes is een standaartoplossing. "Hoe is het met je?" vraagt zij. "Goed...""Met mij ook" besluit ze het gesprek te gaan trekken. "Wat doe je nu voor opleiding of werk of..." Ze kijkt hem vragend aan. Hij haalt diep adem "Wat je bedoeld is: Hoe houd ik je bezig met onzin tot aan het volgende station. Je wil helemaal niet weten hoe het met mij gaat of wat ik nu doe." Ze slikt schuldbewust en zegt zacht "Het is drie jaar geleden hoor." "tweeeneenhalf" Verbeterd hij. "Maar ik wilde echt weten hoe het met je ging eigenlijk" Zegt ze. "Bedoel je voor of nadat je me toen midden in Praag urenlang op je liet wachten om vervolgens verdwenen te blijken?" ze besloot niet te happen. "Ik bedoel nu." Hij antwoordt niet. "Oké, jij je zin. Wat wil je weten?" Hij kijkt haar weer aan"Ik wil weten waarom." Ze bijt op haar lip. "Allicht. " Niet goed in staat hem recht aan te kijken bestudeert ze de voorbijvliegende koeien en plukt ze wat aan haar knalgele handtas. Zijn ogen prikken in haar wang als ze het maar zegt"Ik wist niet goed hoe ik het had. Toen. Ik was bang dat ik misschien verliefd was. Ik weet niet waarom maar ik voelde me alsof ik opgesloten zat in een tornado, alsof ik verdronk in een woest kolkende zee, ik kon niet meer verder. Ben erg laf en het spijt me. Ik wist dat jij bij die beroemde klokken stond te wachten en toen ben ik naar de hotelkamer gegaan en heb mijn tas gepakt. Toen ik eenmaal in een sneltrein zat durfde ik je niet te bellen, noch op te nemen. Eenmaal in het studentenhuis kreeg ik te horen dat de woningbouwvereniging gebeld had dat er een andere kamer beschikbaar was en dat heb ik toen gedaan. Uit schaamte heb ik eigenlijk nooit teruggebeld.'' Ze zwijgt even. Dan op een hoopvolle toon ''Ik heb je geloof ik wel een verjaardagskaart gestuurd..." Hij lacht wrang. Dat hield ze altijd goed bij. Verjaardagen van mensen. Ze vergat nooit een kaart, zo'n kunst was het niet. Maar veel inhoud hebben die dingen evenmin. "Had je hem express in Amsterdam gepost?" Ze glimlacht. "Ja, ik was doortrapt genoeg om de brief daar te posten omdat ik wist dat jij doortrapt genoeg zou zijn om naar het stempel te kijken" ze grinnikt even om zijn gezicht. "Nee, ik moest er toch al zijn. Ik woon daar immers." Hij kijkt verbijsterd. "Jij... woont in Amsterdam?" Ze knikt. "Hm-m. Al tweeeneenhalf jaar nu. Zo ongeveer. Dichtbij het centrum. En nee, ik had en heb geen relatie. En ja, ik snap dat je kwaad bent. En ja, ik ben wel oprecht geinteresseerd in hoe het met je gaat. Nog meer dingen die je wil weten?" "Eigenlijk wel..." zegt hij. "We zouden nog koffie gaan drinken, maar om de een of andere reden kwam het er niet van. Dat ben je me wel verschuldigd lijkt mij zo." Ze kijkt hem schuin aan "Je maakt een grapje...""Nee, ik meen het. Ik woon ook in Amsterdam. Ik heb je gemist en je mag me gaan vertellen waarom. Bij jou of bij mij?"Ze haalt ongelovig een wenkbrauw op. "Je maakt wel een grapje. Een oude nog wel. Dit zei je altijd als we het station naderde." op dat moment wordt Amsterdam centraal omgeroepen. "Bij jou." Zegt ze. "Wilde je op safe spelen?" ze steekt quasi-hulpeloos haar handen de lucht in "Oké, bij mij, maar ik heb alleen maar thee." Hij trekt zijn neus op. "Nee he, nog steeds?"

De trein stopt. Ze stappen samen uit. Hun stemmen en haar lach verstommen. Misschien gaat het zomaar zeldzaam goed. misschien zint hij op wraak. Misschien willen ze wel terug naar tweeeneenhalf jaar geleden en pakken ze toch de draad weer op. De onwillekeurige meeluisterende reiziger zal het nooit weten.

Wednesday, February 7, 2007

De man in het bruine pak

Met oordopjes in en een vage glimlach op zijn gezicht staart hij voor zich uit. Zijn keline ronde brilletje hangt halverwege zijn smalle lange neus en zijn witteblonde haar is door de war gewaaid. Heel Arnhem stond dicht vanwege de storm en hij wilde daar in ieder geval weg. Dus nu reist hij richting Tiel. Hij wilde eigenlijk naar Utrecht maar daar lag een boom op de weg. Zou hij zijn zus bellen? Zij woont toch vlakbij Tiel? Hij twijfelt. Zijn zus heeft sinds kort een kindje. Een meisje. En volgens zijn vrouw, die heel aardig bevriend is met zijn zus, is het meisje niet van het type dat snachts slaapt. Niet dat hij denkt daar last van te hebben, maar hij wil zijn zus eigenlijk niet op die manier tot last zijn. Eigenlijk bemoeit hij zich te weinig met zijn familie. hij werkt, eet en slaapt maar socializen is niet echt aan hem besteed. De trein stopt plots. Hij komt wat omhoog en haalt zijn rechteroordopje uit zijn oor. Schuintegenover hem zitten twee vrouwen te speculeren wat er aan de hand kan zijn. Het rampscenario dreigt reddingshelicopters te bereiken als hij zucht. Er is nog steeds niets omgeroepen en aan de dames heeft hij niet veel. Plots zitten de angstige mevrouwen met hun neus op het raam. Oh, kijk, hij draagt een golfplaat! Moet op de rails gewaaid zijn. Als de trein weer begint te rijden besluit hij eerst zijn vrouw om raad te vragen. "Ben je mal" roept zijn vrouw door de telefoon. "Ze vindt het vast heel leuk je weer te zien". De man in het bruine pak twijfelt nog even. Als hij in Tiel over kan stappen richting Utrecht dan doet hij dat maar, ondanks het risico en dat zijn vrouw hem min of meer zojuist bevolen heeft bij zijn zus te overnachten. Als er straks echt geen treinen meer gaan dan zal hij Janneke eens bellen en voorzichtig peilen of het uitkomt. Ja, zo gaat hij dit aanpakken. Aan een meisje tegenover hem vraagt hij nog wanneer hij ongeveer in Tiel is. Ze staat op om uit te stappen en glimlacht. "Met dit tempo nog zeker een half uur. Dus... succes vanavond" Ja, daar zou het wel op neer komen. De man denkt nog even na en stopt dan Vivaldi terug in zijn oor. Het komt wel.